De toekomst van scholenbouw is industrieel. Dat concludeert gemeente Amsterdam met het Innovatiepartnerschap Scholenbouw (IPS), waar onder andere OMA aan meewerkt. Volgens het initiatief schieten traditionele bouwmethoden tekort in een tijd van materiaalschaarste en personeelstekort. Thijs Asselbergs schreef er een notitie over. ‘Architecten moeten zich schrap zetten voor een nieuw soort architectuur.’

Veel gemeenten staan voor een enorme scholenbouwopgave. In de komende jaren zijn zo’n 5000 bestaande scholen boekhoudkundig afgeschreven en toe aan renovatie, maar ook in nieuwe wijken is de behoefte aan nieuwe schoolgebouwen groot. Om die snel en betaalbaar te realiseren, wil gemeente Amsterdam opschalen met nieuwe bouwmethoden.

Het IPS is daar een aanzet voor. Voor dit partnerschap zijn drie consortia geselecteerd, bestaande uit een architect, constructeur en leverancier. Zij werken aan een bouwconcept voor schoolgebouwen met een hoge mate van standaardisatie en flexibiliteit. Bij de consortia zijn onder meer de architectenbureaus OMA, Berger Barnett architecten en RU+PA betrokken.

Emeritus hoogleraar Thijs Asselbergs schreef in opdracht van gemeente Amsterdamde notitie Waarom meer industriële scholenbouw. Hierin stelt hij dat er geen ontkomen is aan industrieel vervaardigde gebouwen. ‘Als het aan de rijksoverheid ligt, rolt de helft van de woningbouw in 2030 uit de fabriek.’ Architecten moeten hierop anticiperen, vindt Asselbergs. Passen zij zich niet aan, dan vallen ze vroeg of laat buiten de boot.

Maar welke rol speelt ruimtelijke kwaliteit in de vaak rechthoekige volumes die industriële bouw voortbrengt? Wordt de architect gereduceerd tot geveltekenaar? Nee, zegt Asselbergs. ‘Als dat je angst is, doe je het als architect verkeerd. Je moet je verdiepen, bijvoorbeeld in de rol van systeemarchitect.’

Nieuw soort systeembouw

Volgens Asselbergs is ontwerpen met industriële gebouwen niet per definitie minder creatief. Het is vooral anders. Hij vergelijkt het met systeembekisting in woningbouw: ‘Ook dat is systeembouw, maar elke architect uit de twintigste eeuw kan daarmee variaties in typologie maken, zoals corridors en portiekontsluitingen.’

Het grootste verschil met industriële gebouwen is dat ze grotendeels in de fabriek worden vervaardigd op basis van geprefabriceerde componenten om snelheid, losmaakbaarheid en betaalbaarheid te waarborgen. Dat betekent dat de architect afhankelijk wordt van een toe te passen bouwsysteem en materialisatie van de componenten.

‘En daar zit de crux’, zegt Asselbergs. ‘Werken in deze systematiek betekent dat je onderdeel wordt van een team of consortium. Maar dat betekent niet dat je alleen over de gevel beslist. Alles is te wijzigen.’

The Natural Pavilion in Almere. Beeld Scagliola Brakkee

De hoogleraar verwijst naar The Natural Pavilion op de Floriade 2022, een door DP6 ontworpen houten paviljoen op basis van een remontabel bouwconcept. Met het concept kan volgens het architectenbureau in theorie elke gewenste ruimte worden gecreëerd zonder afbreuk te doen aan architectonische kwaliteit. ‘Hier had de architect veel ruimte’, zegt Asselbergs. ‘Ja, er komt nog een gevel omheen, maar het is net zo goed de rol van de architect om daarbinnen de systematiek te optimaliseren.’

Ruimtelijke kaders

Volgens Asselbergs is het een noodzaak dat architecten zich in dergelijke remontabele bouwconcepten gaan bekwamen. In zijn notitie laat hij zien dat een dreigend personeelstekort, schaarste van bouwmaterialen en opgaven als vergrijzing, klimaatadaptatie en circulariteit zorgen voor een steeds grotere kloof tussen vraag en aanbod. Zonder innovatie dreigt de bouw vast te lopen.

”Industriële bouw leidt tot een nieuwe architectuur, architecten kunnen niet aan de zijlijn blijven staan”
— Thijs Asselbergs

Tegelijk concludeert Asselbergs dat ‘elke bouwer zijn eigen systeem’ aan het maken is, zonder enige vorm van coördinatie.

Ook architecten maken zich schuldig aan business as usual, vindt hij. ‘Als architecten blijven werken zoals ze dat in de 18e, 19e en 20e eeuw deden, waarin ze 100 procent vrijheid claimen, dan zijn ze bijna allemaal ten dode opgeschreven. Industriële bouw leidt tot een nieuwe architectuur, architecten kunnen niet aan de zijlijn blijven staan.’

Maar hoe ziet die nieuwe vorm er dan uit? Moeten architecten genoegen nemen met een verlies aan ruimtelijke vrijheid? ‘Ik deel de zorg dat ruimtelijke kwaliteit kan lijden door standaardisatie. Gebouwen kunnen er wezenlijk anders uit gaan zien. Daarom moeten er ruimtelijke kwaliteitskaders worden geschetst en daar hebben we de beste architecten voor nodig.’

Render van het industriële bouwconcept Schools by Circlewood, momenteel in uitvoering. Beeld Studio A Kwadraat en Schools by Circlewood

Waarom niet renoveren?

In de notitie van Asselbergs wordt de noodzaak voor renovatie van schoolgebouwen erkend. Tegelijk richt de gemeente Amsterdam zich met het IPS en met de aanzet tot industrieel bouwen primair op nieuwbouwscholen. Geeft dat niet de verkeerde boodschap af?

‘De renovatieopgave is absoluut relevant,’ zegt Asselbergs hierover, ‘maar ook heel complex.’ Hij maakt de vergelijking met woningbouw, waarin miljoenen woningen aan verduurzaming toe zijn. ‘Hoe doen we dat op een systematische manier met ruimte voor kwaliteit? Daar gaat enorm veel tijd in zitten. En dat geldt ook voor scholenbouw. Kijk maar naar de energie die Stichting Mevrouw Meijer erin steekt om opdrachtgevers te overtuigen van de noodzaak tot renovatie.’

Alleen inzetten op renoveren is volgens Asselbergs niet voldoende om de vraag aan te kunnen. Want er komen hoe dan ook nieuwe scholen bij vanwege de bouw van nieuwe wijken.

‘Net als bij renovatie moet het bij nieuwe schoolgebouwen vooral om hergebruik en flexibiliteit gaan, want dat maakt ze toekomstbestendig. Anders staan we over twintig of dertig jaar weer voor exacte hetzelfde probleem als nu.’

”Wij hopen dat door opdrachtgever, architect, bouwer en leverancier vroegtijdig in een consortium bij elkaar te brengen, we de Mevrouw Meijers van de toekomst maken”
— Thijs Asselbergs

Hoe? Door nu al te werken zoals een Stichting Mevrouw Meijer dat doet, vindt Asselbergs. ‘Wij hopen dat door opdrachtgever, architect, bouwer en leverancier vroegtijdig in een consortium bij elkaar te brengen, we de Mevrouw Meijers van de toekomst maken.’

Dit interview werd op 22 april 2025 gepubliceerd op dearchitect.nl. Tekst: Reinoud Schaatsbergen. Beeld boven: OMA en Schools by Circlewood.